Cornelis en de marathon: een terugblik

Door Cornelis van Lit o.p.

Sommige Rotterdammers kennen het als ‘dat pleuris end’, de organisatie wil het ons liever ‘de mooiste’ laten noemen. Zondag 7 april stond Rotterdam in het teken van de marathon en #demooiste was inderdaad heel mooi. Ik heb er de laatste maanden naar toegewerkt aan de hand van een straf trainingsschema. En ook al is de reis belangrijker dan het einddoel en heeft die reis mij inderdaad heel veel goeds gebracht, het is toch ook fijn om dat doel te bereiken en het voor een dag je hele ziel en zaligheid te laten zijn. Hier volgt een ervaringsverslag in tekst en beeld.

Een videoterugblik op een prachtige dag

In de vroege ochtend bidden we zoals we gewoon zijn de lauden. Dan komt Richard met een speciale hardloopzegen; zo wordt de verbinding tussen gebed en sportprestatie, tussen onze communiteit en de stad, voor die dag beklonken. Eenmaal in het startvak merk ik dat ik er klaar voor ben en benieuwd ben wat dit gaat worden. De start is aan de voet van de Erasmusbrug dus we gaan gelijk een stukje omhoog – om dan natuurlijk ook weer omlaag te gaan. Dat is belangrijk om te noemen, want meteen lijkt iedereen bij het aanvoelen van een lichte daling het tempo een behoorlijk stuk te verhogen. Dat is helemaal niet erg voor een kilometer of wat, maar we moeten er nog 42, dus zoek ik mijn eigen tempo en ik laat langzaam een paar honderd man (en vrouw) aan mij voorbij gaan. Menigeen zou ik later nog inhalen.

De drukte, de herrie, ik vind het maar niks

De drukte, de herrie, ik vind het maar niks. Na een paar kilometer zet ik muziek op en kan ik meer zoals ik mijn training gewend lopen. De eerste 15 kilometer gaan soepel, zonder noemenswaardige inspanning en precies op het tempo dat ik me had voorgenomen (5 minuten per kilometer om op 3.30 binnen te komen). Ik zie Theo en Stefan langs de weg staan. Ze hebben het naar hun zin zo te zien. Even verder staat een groep familie en vrienden die mij wat eten en drinken aanreiken. Ze zijn nog amper begonnen met juichen of ik ben al weer weg. Op de helft van de marathon loop ik 1 minuut en 11 seconden achter op schema, met name te wijten aan het nauwe parcours dat inhalen lastig maakt.

De temperatuur stijgt onverbiddelijk en er is geen ontkomen aan de zon. Door het asfalt en het weinige groen komt de hitte ook vanaf grond. Er wordt veel water uitgedeeld, zowel om te drinken (bekers) als om je mee te verkoelen (sponsen), maar na 30km begint alles toch wat onaangenaam te worden. Ik ben dan twee-en-een-half uur aan het lopen en lig 1 minuut en 56 seconden achter op mijn snelste schema. Terwijl ik het minder en minder leuk vind te worden, begrijp ik later dat op datzelfde moment mijn familie lekker aan het lunchen is dicht bij de finish. Die denken dat de race al gelopen is. Vanaf 33km besluit ik wat langzamer te lopen, dat wil zeggen, net genoeg minder om het iets gezonder te houden maar nog snel genoeg om de sportieve prestatie te leveren waar mijn aandacht naar uitgaat. Op 37km zie ik dan nog andermaal mijn broeders. Die vinden het allemaal prachtig. ‘Nog maar 5km!’ Nou als de race daar klaar was had ik het ook goed gevonden. Nog nooit ben ik zo ver en zo hard gegaan.

k grijp naar de dranghekken en wil lopen, maar mijn benen doen nog een poging tot rennen

Terug door de stad richting de finish. Ik lig op schema om op de 3.35 binnen te komen maar dan… notabene op een steenworp afstand van ons convent is er iets in mijn lichaam gekropen waar ik geen erg in had. Via de data die mijn sporthorloge heeft opgenomen, heb ik het later goed kunnen zien: mijn hartslag stijgt zomaar pijlsnel tot aan de maximumwaarde, ik grijp naar de dranghekken en wil lopen, maar mijn benen doen nog een poging tot rennen. Daar duik ik toch zomaar tegen de vlakte! Op 800 meter van de finish! Een paar vrijwilligers rennen naar me toe, laten me zitten met mijn benen omhoog, geven me cola en eten en proberen een EHBO’er erbij te krijgen. Die hebben hun handen vol en dat is een geluk bij een ongeluk voor mij want na zo’n 20 minuten ben ik weer prima in staat om op te staan en die laatste meters te lopen.

Op Blaak en de Coolsingel staan de toeschouwers vier rijen dik. Duizenden. Op mijn startnummer, vastgespeld op mijn shirt, staat ook mijn naam en ik krijg de wind van voren dat ik slechts wandel. Over deze straten ben ik al honderden keren gelopen. Dit is mijn thuiswedstrijd. De stad kolkt en bruist van gezelligheid en optimisme en ik realiseer me dat ik voor de eerste keer echt geniet van de hele sfeer van deze marathon. Ik jog aarzelend, versnel langzaam, en kom over de finish in het tempo waarmee ik de race ben begonnen. De laatste kilometer heeft me een half uur gekost en ik noteer 4.03 als eindtijd!

Na de wedstrijd deel ik mijn vreugde met mijn broeders, familie en vrienden. De medaille houd ik om tijdens de vespers, uit dankbaarheid. De tijd die ik er over heb gedaan is natuurlijk ergens toch teleurstellend. Velen van jullie hebben mij gesponsord in de hoop dat ik tussen de drie-en-een-half en vier uur binnen zou komen. Nu dat niet gelukt is zal ik jullie vragen of jullie in plaats daarvan een vast bedrag naar keuze willen geven.–

Deel dit bericht